Beer Harm. Klik hier voor de video
- Nienke was nog maar drie dagen oud,
- toen de beer aan haar werd toevertrouwd.
- Telkens bij de eerste oogopslag,
- was het beer Harm die ze zag.
- In de wieg, de box, het ledikant,
- gaf hij haar rust, er groeide een band.
- Zonder hem slapen, uit logeren gaan,
- had ze tot nu toe niet gedaan.
- Hij was niet mooi meer, was versleten,
- hun hond had hem ook al eens gebeten.
- Had een lap op zijn snuit,
- oortje scheef, oogje eruit.
- Maar hij zou altijd haar vriendje zijn,
- ‘t ging niet om ‘t mooi, maar om het fijn.
- In de stad, op de markt van donderdag,
- merkten moeder en Nienke niets van de tegenslag,
- die bij ‘t naar bed gaan duidelijk werd,
- Harm was weg, leeg zijn plekje in bed.
- Onnodig werd het huis doorzocht, Harm was er niet,
- de lege plaats veroorzaakte veel verdriet.
- De beer was uit de wandelwagen gegleden,
- vanuit het mandje verder naar beneden.
- Op de overvolle straat, tussen kapot fruit,
- schopte de een na de andere tegen zijn snuit.
- Nat en smerig als een hoopje vuil,
- hield Harm zich achter een stapel dozen schuil.
- De marktlui ruimden de kramen weer af,
- waarbij men Harm gelukkig zijn vrijheid gaf.
- Door na ‘t vinden hem op een vensterbank te zetten,
- iemand anders zou wel op hem letten.
- Jammer genoeg waren dat jongens met kwade zin,
- die zagen er een prachtige voetbal in.
- Harm schoot links en rechts over straat,
- ‘t ging niet zo goed met Nienke’s maat.
- Toen hij een struik zag, een beetje opzij,
- rolde Harm eronder, eindelijk vrij.
- ‘s Avonds richtte Harm zich op,
- zijn been sleepte, scheef hing zijn kop,
- vulling stak uit zijn rug en nek,
- door ‘t openhalen aan een hek.
- Naar huis toe, dat telde alleen,
- hoe moest hij lopen, waar moest hij heen?
- Hij strompelde moeizaam straten door,
- vastberaden en uitsluitend op het gehoor,
- want door het snikken van Nienke klein,
- voelde hij aan hoe zijn weg moest zijn.
- De avond verstreek en zo ook de nacht,
- zoekend naar Nienke die op hem wacht.
- Tenslotte bereikte hij de tuin van haar huis,
- vuil, versleten, moe maar thuis.
- Vader zag het bij het uitlaten van de hond,
- het vrijwel onherkenbare bergje op de grond.
- Hij riep zijn vrouw, die vol verbazing zag,
- dat het Harm was die daar lag.
- Ze nam hem op, in haar oog blonk een traan,
- Nienke’s lieveling, hoe kon het bestaan?
- Verloren op de markt, dat wist ze echt,
- hoe kwam die hier nou terecht?
- Ze waste zijn vacht, naaide zijn rug,
- en gaf Harm weer aan Nienke terug,
- die hem dolblij in haar armen sloot,
- de beer straalde, hij genoot.
- Nooit zou iemand weten van zijn tocht,
- de barre reis, toen hij zijn vriendinnetje zocht.
januari 1997. M.K. Peta